Dit is de volledige tekst van Psalm 87 met wat duiding.
Van de Korachieten, een psalm, een lied.
De Korachieten zijn letterlijk geboren tempelzangers. Doordat hun bloedlijn teruggaat tot Korach uit de priesterstam Levi is hun plek in het hart van de eredienst in Jeruzalem.
Boven alle steden van Jakob heeft de HEER de poorten van Sion lief,
zijn vesting op de heilige bergen.
Van u wordt met lof gesproken, stad van God.
En die Korachieten bezingen hier in wat vrome taal hun bloed en bodem. Zij werden geboren in Jeruzalem en zij zullen hun leven lang mogen blijven werken in het midden van de heilige stad. Trots zingen ze het Oh oh Jeruzalem, mooie stad tussen de bergen.
‘Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen.
Filistea, Tyrus en Nubië zijn alle hier geboren.’
Maar wacht even. Hier schiet de Korachiet even uit zijn nationalistische rol en voert hij God sprekend in. God, die Rahab en Babel zijn getrouwen noemt. Babel kennen we wel van de Babylonische ballingschap. Toen half Israel werd weggevoerd naar vreemde landen. Rahab is een mythologisch zeemonster – en een bijbels synoniem voor Egypte, de bijbelse oervijand van de joden.
De Filistijnen kennen we ook wel van hun rotzooi, Tyrus is een satanische vijand volgens Ezechiël en voor Nubië geldt hetzelfde (waarbij Nubiërs ook nog klassieke ‘people of color’ zijn in de bijbel: ‘Kan een Nubiër zijn huid veranderen, of een panter zijn vlekken?’).
Ze zijn alle hier geboren, laat de Korachiet God zeggen. Over Jeruzalem. Dus let op. Waar de Korachiet eerst zijn bloed en bodem bezingt, meldt hij vervolgens dat – laten we zeggen – de moffen van die tijd het geboorterecht van Jeruzalem krijgen!
Met recht kan men van Sion zeggen:
‘Welk volk ook, het is hier geboren,
de Allerhoogste houdt Sion in stand.’
En hij maakt het nog erger, onze tempelzanger. Dit is allang geen nationalistisch lied, geen lofzang op de plek waar de Korachiet zelf toevallig is geboren en trots op is. Dit is een droom van een stad onder Gods aangezicht waar iedereen welkom is alsof-ie er thuis is.
Bij de namen van de volken schrijft de HEER:
‘Dit volk is hier geboren.’
En dansend zingen zij:
‘Mijn bronnen zijn alleen in u.’
Vrolijk dansen alle volken zo samen rond in Jeruzalem (een beetje een anti-beeld van de retoriek van conservatieve nationalisten en helaas ook een anti-beeld van het huidige Jeruzalem).
God wordt er afgeschilderd als een boekhouder die bij elk volk een groen vinkje zet: die hoort erbij, die mag erbij, die is hier thuis – en zo moet het zijn, en zo moeilijk is het toch allemaal niet.