In een populair bijbelverhaal heeft de profeet Elia een burn-out. Hij heeft alles gegeven om z’n God te dienen, maar werd keer op keer tegengewerkt door het volk, door het koninklijke echtpaar en door de profeten van afgoden (die veruit in de meerderheid zijn). Hij is het zat.
Elia trekt zich terug in de woestijn. Moegestreden wil hij alleen maar slapen, slapen, slapen. Maar een engel wekt hem. ‘Wat doe je hier, Elia?’. Wel, Elia wil dood. Maar dat gebeurt niet. Elia staat een godservaring te wachten. Maar eerst moet hij op reis, de bergen in, veertig dagen om tot zichzelf te komen.
In de stilte
Dan verschijnt God. Er is een machtige windvlaag – waar God niet in te vinden is. Er is een machtige aardbeving – waar God niet in te vinden is. Er is een vuurstorm – waar God niet in te vinden is. Dan is er ‘het gefluister van een zachte bries’ – en juist daarin is God. Elia slaat zijn mantel voor zijn gezicht.
Dat moet Elia, de profeet, de activist-in-Gods-naam, leren. Dat God niet in de storm, in het vuur, in het machtsvertoon is, maar in de bries die vanuit het niets langs je wangen streelt. Gods stille weerloze overmacht, zoals theoloog H. Berkhof het eens beschreef.
Een les die door onze geloofstraditie trekt – als uw dominee goed preekt – en alles zegt over de God in wie wij geloven – een God in verborgenheid, een God van mysterie, de God met de zachte kracht.
Maar alles? Ook weer niet alles.
God is wel degelijk in het vuur
Wie beweert dat God volgens dit verhaal nooit met vuur komt, maakt haar net iets minder pittig dan ze is. Kijken we een hoofdstuk eerder, dan vinden we juist wél een God die met vuur komt.
Elia is daar nog in volle glorie, en hij speelt wat blufpoker met zijn concurrerende afgodsprofeten. ‘Leg twee stieren neer’, zegt hij, ‘en bid wat je bidden kunt – ik doe hetzelfde – maar steek het offer niet in brand. Dat moet onze god doen. De profeet wiens god de stier in de fik steekt – de god die met vuur komt – die alleen is God.’ Ze stemmen in.
De hele dag besteden de andere profeten aan het smeken tot hun goden, maar er gebeurt niets. Het vuur blijft uit. Elia bluft door. ‘Jullie god zit vast te kakken, schreeuw nog wat harder!’, roept hij, en daarna draagt hij de mensen op, om zíjn stier helemaal nat te maken, zodat het nog lastiger wordt voor God om het beest in de fik te krijgen.
God vindt het kennelijk een prima spelletje, want hij speelt mee. Hij komt met vuur dat de hele offerscène verteert.
God is in ons Elia-verhaal, zo moeten we concluderen, naast een God van stilte wel degelijk een God van vuur.
Elia sloeg wat door
Wat is er dan gebeurd tussen Elia’s enorme succes en zijn totale burn-out? Wel, dat zijn de verzen erna, waar hedendaagse dominees misschien liever wat overheen lezen omdat ze zo gênant zijn.
Elia verandert daar in een massamoordenaar. ‘Grijp die andere profeten’, roept hij – en dat gebeurt. En onze profeet laat al die mensen in zijn woede ter dood veroordelen.
Nergens komt God voor in dit verhaal. God draagt het zijn dienaar niet op, God bedankt hem er achteraf niet voor – God zwijgt erover. Maar het gevolg is duidelijk: nu Elia heeft gemoord, wil de koningin het hoofd van Elia zien.
Geweld leidt namelijk tot meer geweld. Elia heeft het uit de hand laten lopen in zijn heilige furie.
Gods vuur is niet ons vuur
Is God een God van heilig vuur? Jazeker, maar wel op Gods voorwaarden.
Elia, Gods geliefde activist, was een vertegenwoordiger van Gods passie. Maar hij eigende zich Gods passie iets te enthousiast, iets te radicaal toe. God mag een God van vuur zijn – als mensen met vuur gaan spelen, vliegt de boel in de hens.
Dat is, naast de les van Elia’s burn-out en het prachtige verhaal van zijn Godservaring in de bries, een belangrijke les in dit verhaal. Wie denkt in Gods vuur te delen kan heel goed bezig zijn – het staaltje blufpoker van Elia met de afgodendienaars is een machtige les in moedig vertrouwen dat het beter kan, dat het anders kan.
Maar heilig vuur kan omslaan in radicalisme.
Heilige woede kan heilige haat worden.
Heilige haat bestaat niet en leidt tot onzalig geweld,
dat weer tot meer geweld zal leiden.
Het is de permanente strijd van elke activist, elke Godsgelovige, om de juiste balans te vinden.
Waar God is, is vuur – maar soms doen we er beter aan, ons koest te houden en te wachten op zijn fluisterende bries.