In sommige kerken gaat het alleen nog maar over naastenliefde. Zo verwijt de ene of de andere orthodoxe de PKN en alles links daarvan nog weleens. Dat het er ‘alleen maar over lief doen’ gaat, en daarbij trekt men dan een vies gezicht.
In deze column (waar ik in 3 blogs op reageer, nummer 1 hier, hier dan nummer 2 en nummer 3 zit ge nu te lezen) hebben we weer iemand. Hij zet zich af tegen de humanistische kant van de kerk en foetert daarbij op de verwijzing naar de steeds terugkerende gelijkenis over de barmhartige Samaritaan.
1. Humanisme als scheldwoord
‘Het geloof is gaandeweg veranderd in een humanisme, waar Erasmus nog fier bij afsteekt’.
Anders gezegd: Erasmus was al slappe hap, maar de kerken zijn nu nog verder in zijn spoor gegaan en hebben hun stevige theologie laten verwateren door het humanisme.
Wat dat humanisme dan precies is? We kunnen er verschillende kanten mee op. Zo was het wetenschappelijk gezien de wending naar de bronnen. In plaats van op autoriteit te vertrouwen graven geleerden zelfstandig diep naar redenen, bronnen, achtergronden. Zo dook Erasmus in de grondtekst van de bijbel en deed hij werk waar we nu nog steeds op teren. Is dat fout? Dacht het niet.
Wending naar de mens
Een andere manier om over humanisme te spreken is de wending naar de mens. Minder Christus-schilderingen zonder de naam van de schilder in het hoekje, meer portretten van alledaagse modellen met een mooie handtekening rechtsonder.
Bij die wending komt natuurlijk ook een ethische wending kijken: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Kijk eens opzij, zie je naasten staan, kijk naar elkaar om – ook dat is humanisme.
Vrijheid, gelijkheid, broederschap – ik haal het moeiteloos uit de bijbel en zie het moeiteloos naast geloof, hoop en liefde staan. Dat alles kan best worden vervlochten in een menslievende én Godvrezende theologie. Niets mis mee.
Hoe humanisme dan ook een scheldwoord in sommige orthodoxe kringen is geworden, is me een enorm raadsel. Als je je door humanisme bedreigd voelt in je geloof, is er eerder iets mis met dat geloof dan met het humanisme – naastenliefde past namelijk perfect in het kader van een bijbelse theologie.
2. De barmhartige Samaritaan
Volgens de column waar ik naar linkte is de ‘klassiek-christelijke uitleg’ van de gelijkenis over de barmhartige Samaritaan dat wij mensen de man op de grond zijn en Jezus de barmhartige Samaritaan. De vreemde, ongedachte redder dus, terwijl wij hulpbehoevender zijn dan we zelfgenoegzaam dachten.
Heb ik altijd een fascinerende uitleg gevonden. Of hij helemaal klassiek-christelijk is weet ik niet, ik weet wel dat je ‘m nog maar weinig hoort en dat er op mijn klassiek gereformeerde seminarie maar één docent was die de uitleg aanhing.
Maar dan nog. Verandert deze uitleg van de gelijkenis ook maar iets aan onze gedachten over barmhartigheid? Nee, natuurlijk niet. Doe jij maar net zo, zo besluit Jezus zijn verhaal. En dan bedoelt-ie toch niet dat je beroofd en gewond op de grond moet gaan liggen, maar dat je de Samaritaan (en Jezus) na moet volgen in de barmhartigheid.
3. Het gaat wel degelijk over lief doen
Het is niet zo, dat je als christen het verhaal van de Samaritaan nodig hebt, naast wat bij elkaar geraapte losse gegevens, om bijbelse naastenliefde te kunnen preken. Kom nou, zeg.
De hulpbehoevende mens, daar heeft de bijbelse God haast een fetisj voor, oneerbiedig gezegd. Het kleine zwakke volkje Israël, het zwakke broertje Abel, de herdersjongen David, afijn, vul het aan, vul het aan.
Hoe we land en goed verdelen, daarop ligt een veel grotere nadruk dan je in veel kerken hoort. O, zeker, Jezus zelf zegt dat je op je daden wordt beoordeeld (onder andere in de beruchte schapen-en-bokken-tekst, maar het is de basis van zijn prediking van Bergrede tot het einde). De straf voor Sodom is eerder vanwege schending van de gastvrijheid dan seksuele uitspattingen. De profeten van de Ballingschap schelden minstens zoveel op de decadentie van rijke Israelieten als op hun gebrek aan vroomheid.
Er is bovendien een Thora vol met wetten die ons nu vreemd aandoen, maar die voor een heel groot deel gaan om de bescherming van weduwen, wezen, armen. Verplichte kwijtscheldingen van schuld, het overlaten van stukken oogst voor de landlopers, vroege vormen van belasting ten behoeve van solidariteit.
We hebben dat handjevol teksten over de zorg voor vreemdelingen, we hebben de lange bijbelse lijn over het vreemdelingschap van al Gods kinderen helemaal niet nodig. Sociale gerechtigheid is een rode draad door Thora, profeten, evangeliën, brieven met als eind van de bijbel Jakobus (geloof zonder goede werken is een dood geloof) en Openbaring (de droom van een stad waar alle volken in vrede en voorspoed leven).
Sneer niet zo!
Iedereen die naar medechristenen sneert dat ze te veel nadruk op naastenliefde leggen, heeft de helft van het evangelie niet begrepen. Iedereen die zegt: ja maar we moeten niet te naïef worden met z’n allen, solidariteit heeft ook grenzen, moet de Bergrede nog eens doornemen en zien dat Jezus het letterlijk dodelijk ernstig meende met z’n idealen. Iedereen die Jezus een barmhartige Samaritaan noemt zonder zelf een min of meer armzalige poging te ondernemen om zelf een barmhartige Samaritaan te zijn, ligt geestelijk nog steeds berooid en leeg in de greppel.
Stop met het sneren naar humanisme in de kerk, heb God lief, heb de mens lief, Liefde is liefde is Liefde.