Eens in de zoveel tijd verschijnt er weer zo’n alarmerend rapport, dat God voor de zoveelste keer doodverklaart. Zo ook deze week, met het nieuwe ‘God in Nederland’ rapport. Ervan uitgaande dat de onderzoekspopulatie van 2100 mensen representatief is samengesteld etc, etc, kunnen we er niet omheen: kerken hebben een probleem.
Gisteravond zond Kruispunt, dat de opdracht tot het tienjaarlijkse onderzoek gaf, de bijbehorende documentaire uit. Spoiler alert: je kunt beter gewoon zelf naar het onderzoek kijken, want zo belangwekkend is die uitzending niet. Een deel van de cijfers is te koop, het andere deel kunnen wij met z’n allen vrolijk gratis analyseren. Ik vond drie redenen waarom het wel meevalt.
—Eerder deze week, ook naar aanleiding van dit rapport: ‘Geloof en beroemde kunstenaars in Nederland‘—
1. ‘God in Nederland’ is wel erg strak met de definities
We kijken eerst even naar een belangrijke kernvraag: het godsgeloof van de ondervraagden. ‘God in Nederland’ koos voor vier categorieën, die als volgt verdeeld zijn.
Dit is de toelichting die we erbij krijgen:
‘theïsten’ geloven in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt;
‘ietsisten’ geloven dat er iets is als een hogere macht die het leven beheerst;
‘agnosten’ weten niet of er een God of hogere macht bestaat
‘atheïsten’ geloven niet in een God of hogere macht.
Nu noem ik mijzelf een (nota bene prekend en schrijvend) christen, maar vraag mij op de man af of ik geloof in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt en ik begin achter mijn oren te krabben. Zelfs bij ‘ietsisme’ is er die vreemde en niet-ingevulde term ‘beheerst’, een beetje God als godfather die de marionettentouwtjes machtsbelust in z’n handen houdt… Ik weet het niet, ik weet het niet…
Zelfs ik zou voor ‘agnost’ kiezen in dit schema. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit de grootste groep is onder de ondervraagden. Wie verder in de tijd terugkijkt, ziet dat de groep ‘agnost’ plus ‘ietsist’ altijd al een meerderheid was. De zwevende middengroep werd niet kleiner – wat kleiner werd, was de groep gelovige zekerweters.
2. Er valt spiritueel nog heel wat te winnen
Ietsisten plus agnosten vormen 62%. Een meerderheid sluit God dus niet uit, maar kan haar niet helemaal met zekerheid invullen. Slecht nieuws? Nee. Uitdaging voor God? Ja. Bekijk ook tabel 6.1:
In een land waar God dood is, krijg je niet zulke hoge percentages. Religie wordt simpelweg niet meer zo ingekaderd in vaste structuren, praktijken en systemen. Maar het zoeken naar de verbindende (hogere of diepere) kern van het leven is nog springlevend. Duik erop, theologen.
3. Er blijft een kleine, harde kern over
Het is al te zien in de bescheiden groei van de ‘kleine protestantse kerken’: de volkskerken lopen leeg, maar een harde kern bijt zich vast in wat orthodoxere clubs. Die blijven bestaan, als hardnekkige minderheid. Ik schreef het al –> de secularisatie stopt tot het kerklidmaatschap totaal nog een kleine twintig procent is. Daarna blijft het stabiel laag. Maar dat ligt niet alleen aan de kerken. Het is een maatschappelijke beweging. De betrokkenheid bij zaken als yoga en de democratie, zijdelings getest in het rapport, is ook behoorlijk laag.
‘Wie de ontkerkelijking onderzoekt, onderzoekt één vallende steen van een instortend gebouw’, zei VU-hoogleraar missiologie Stefan Paas tegen me. Want zo werkt het tegenwoordig: we binden ons niet meer aan verenigingen – onze algehele betrokkenheid bij de maatschappij wordt steeds ongrijpbaarder. Dit maakt onze gelovigheid steeds moeilijker meetbaar: we drukken die niet meer uit in de vorm van lidmaatschap of commitment aan één club, maar verinnerlijken en individualiseren het.
Weet de kerk daar raad mee? Nee.
Weet God daar raad mee? Ja.
Nu maar bidden om creatieve theologen die de brug tussen God en kerk hier kunnen slaan.