Banningprijs: Links en religieus, gaat dat samen?

De Banningprijs werd vanavond uitgereikt. Winnaar was Maarten van den Bos (gefeliciteerd!). Nu mag ik ook eindelijk mijn essay publiceren. Het behoorde tot de vier genomineerde inzendingen en draagt als titel: ‘God is de perfecte linksbuiten’.

Inzending Banningprijs 2016 – Alain Verheij

God is de perfecte linksbuiten

Het is met een wrang glimlachje, dat ik begin te schrijven aan dit betoog. De gestelde vraag is immers of ik, als theoloog, als gelovige, nog iets te vertellen heb aan de (linkse) politiek. Aan de maatschappij, dus.

Eeuwenlang waren wij leidend, of op z’n minst een grote speler op het Europese veld. Van de grote spelmaker is religie echter verworden tot een wat roestige vedette. Tot het moment, en dat is nu, dat de andere spelers zich openlijk afvragen, of het nog wel zin heeft om ons op te stellen.

 

Ontkerkelijking blijkt niet zo’n grote ramp

Zo’n vedette wil nog weleens hautain reageren. ‘Zonder mij was dit team nooit gekomen, waar het nu is. Ik tilde het spel naar een hoger plan, ik kan bogen op een roemrijke historie waar de jonge garde naar moet kijken en leren.’ Vaak ware woorden, maar tegelijkertijd blijkt het team steeds vaker prima te presteren zonder de oude ster – en kan de held de eigen vorm van weleer steeds minder vaak evenaren.

 

Dit laatste geldt ook voor de kerk die ik als theoloog dien, en voor religie in ’t algemeen. De maatschappij blijkt na jaren van secularisatie nog prima te functioneren. We zijn niet hufteriger, slaan elkaar niet meer dan voorheen de hersens in en onze basale waarden en de algemeen heersende opvattingen over het diepste goed en kwaad zijn niet fundamenteel geperverteerd. Met de kerk aan de zijlijn functioneert de cultuur nog net zo vitaal.

 

Bescheidenheid is passend voor religie

Natuurlijk is er dan de verleiding voor gelovigen om hautain te reageren. Dat Europa blijvend schatplichtig is aan haar (met name) joods-christelijke roots, is een niet te ontkennen gegeven. Verlichte denkers leunden sterk op de humanisten, die zich intensief met de joodse en christelijke geschriften bezighielden. En dacht u dat de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap van de Franse Revolutie, het eerste wapenfeit van de Verlichting, uit de lucht kwamen vallen? Ik vind ze moeiteloos terug in de geschriften van de vroege christenen. Veel hedendaagse liefdadigheid leunt bovendien nog op religieuze initiatieven.

 

Maar het dient niemand, als de religieuzen zich vandaag zo opstellen. Sterallures hebben een negatieve invloed op de teamgeist, en decennia van ontkerkelijking dwingen ons tot bescheidenheid. Laat de kerk haar gouden schoentjes (die toch al wat dof zijn geworden) eens uittrekken. Alle profeten liepen immers op sandalen. Laat ons vanuit een positie in de marge tot een nieuw, vruchtbaar samenspel komen.

 

Misschien horen we wel in de marge…

De scheiding van kerk en staat is een mooi gegeven. Voor de staat, die er toch in vele opzichten bij gebaat is dat de politieke macht niet in handen van een religieus instituut is. Maar ook voor gelovigen, die immers binnen de grenzen van de wet vrij spel willen hebben zonder al te grote overheidsbemoeienis.

 

Dat betekent niet, dat een scheiding van kerk en straat ook wenselijk is. Gelovigen staan op oude (zo u wilt: heilige) grond die millennia lang vruchtbaar is gebleken. Dat niet benutten, zou een gotspe zijn. De veranderde verhoudingen maken nu dat zowel de geseculariseerde maatschappij als de gelovigen zelf de vruchten van religie opnieuw mogen herontdekken. De gelovige zelf mag weer leren, wat haar begraven talent vandaag kan opleveren. De politiek mag vervolgens vrij van oude argwaan kijken, of en waar dat talent kan worden benut en ingezet.

 

Geen spelmaker meer, dan, maar flankspeler met verrassende acties van buitenaf. Het is mijn overtuiging, dat gelovigen op zo’n manier van onvervangbare maatschappelijke waarde kunnen zijn. Ik betoog dat vanuit drie onderling samenhangende invalshoeken: de waarden, de hoop en het samenzijn.

 

De waarden

‘Is het binnen de linkse beweging mogelijk om politieke inspiratie te vinden in een religie of levensovertuiging?’, vraagt de Banningvereniging. Men noemt ‘linkse waarden als solidariteit en naastenliefde’. Ik leg er de analyse van godsdienstwetenschapper Karen Armstrong naast, die in compassie de universele boodschap van de grote religies ziet.

 

Religies bieden oude verhalen en geijkte woorden die vaak niets anders beogen dan een heilzame invloed op de karaktervorming. Richting compassie, richting de liefde, die als het hoogste wordt gepreekt. Soms met praktische zinnen als de interreligieuze gulden regel: ‘Wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Soms met meer algemene waarden.

 

Mozes, oerfiguur in drie grote religies, hoort God zichzelf openbaren met de woorden die steeds weer herhaald worden in de schriftelijke traditie: ‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig…’ – en, zo vertellen wij gelovigen elkaar, in die geest willen wij ook door het leven gaan.

 

Natuurlijk is de kerk bij lange na niet de enige plek, waar aandacht wordt besteed aan waarden. Natuurlijk kennen religieuze groeperingen ook vele rotte appels, die hun grote woorden niet waar kunnen maken. Maar de gelovige heeft wel een fundamenteel positieve intentieverklaring – compassie, of net als u: solidariteit en naastenliefde – en beschikt over een beproefd vocabulaire om zichzelf daaraan te herinneren.

 

De hoop

Hoop dooft nooit uit, zo opent het Nederlands Dagblad in december 2015 een interview met Diederik Samsom. Ik sluit aan. Als een gelovige zich één ding niet kan permitteren, is het wel cynisme. Als theoloog weet ik mij geroepen om tegen de klippen op, ook tegen mijn eigen pessimisme in, te blijven preken dat het beter kan en beter zál. Enigszins theatraal verbeelden we ons dan een ‘stad met gouden straten’ als toekomstdroom.

 

We vertellen elkaar verhalen die daar een glimp van laten zien. Verhalen van de eerste mensen, die het paradijselijk hebben. Van de eerste joden, een groep slaven die bevrijd wordt. Van de eerste christenen, die al hun bezittingen deelden. Vlak voordat zijn land veroverd wordt en zijn volk wordt gedeporteerd, koopt Jeremia nog een akker met de woorden: ‘Eens zullen in dit land opnieuw akkers, huizen en wijngaarden worden gekocht’. Hoop als een vlam die flakkert, maar nooit uitdooft.

Wie gelooft, dat er hoop is, zet zich in voor wat cynici een utopie noemen. Wie gelooft, dat de aarde een bedoeling heeft, zal die aarde altijd de moeite waard blijven vinden. Wie gelooft, dat ieder mens een schepsel Gods is, zal niemand ontmenselijken, demoniseren, uitsluiten.

 

Gedachten die, als de gelovige ermee durft te spelen, smaakmakend en relevant kunnen zijn in een politiek klimaat waar angst, pessimisme en wantrouwen telkens weer de kop opsteken. In Nederland zal een politicus niet gauw, zoals Barack Obama, Amazing Grace inzetten. Maar een mooie ontmoeting tussen een Frans Timmermans en een theoloog, zal de speech van de één en de preek van de ander verrassend kunnen verrijken.

 

Het samenzijn

De participatiesamenleving is een politiek kernwoord van de laatste twee jaar. De term wordt vroeg in de jaren ’90 al door Wim Kok geïntroduceerd. Hij beschrijft, net als koning Willem-Alexander 22 jaar later in zijn troonrede, de spanning tussen individualisering en emancipatie enerzijds en het belang van solidariteit en saamhorigheid anderzijds.

 

De participatiesamenleving is een land waarin op alle maatschappelijke gebieden betrokkenheid van ons burgers wordt gevraagd. Omdat de overheid financieel noch organisatorisch vermogen heeft om iedere burger (bijvoorbeeld op het gebied van zorg) optimaal tot zijn recht te laten komen, wordt er gedecentraliseerd en opgeroepen tot actieve participatie in de samenleving.

 

Kijk een beetje naar elkaar om, zo vat ik het in onverantwoorde jip-en-janneketaal samen. De harten van gelovigen springen dan op: vrijwel elke religie beschikt over een natuurtalent voor lokale gemeenschapsvorming. Leden van synagogen, moskeeën, kerken, tempels kennen elkaar, springen voor elkaar in en maken gebruik van elkaars talenten.

 

De participatiesamenleving zit in het DNA van religieuze groeperingen. Zij zijn als zodanig een godsgeschenk voor de overheid die toe wil werken naar meer actieve, lokaal betrokken burgers. Het zou een gemiste kans zijn, niet samen te werken met die gemeenschappen en sociologische lessen te trekken uit hun structuren.

 

Conclusie

Gelovigen hebben hun eigenaardigheden. Merkwaardige eetgewoonten, weekendbesteding en rituelen. Dat recht hebben zij – wat zij niet meer hebben, is de macht om de maatschappij mee te laten dansen op dat ritme. Dat geeft ook niet. Het is als met de sportvedette uit de inleiding. Die mag thuis zijn sterallure vormgeven, maar moet op het veld dienstbaar aan het team laten zien wat de waarde van rijke ervaring is.

 

Als de gelovige mee mag blijven spelen, weet ik zeker dat dit bij vlagen weer virtuoos kan blijken. Dat vergt in een seculiere maatschappij een frisse bescheidenheid. Het vraagt van de ontkerkelijkte samenleving ook vertrouwen en een onbevangen waardering voor de genoemde waarden, hoop en participatie waar gelovigen een schat van inspiratie voor herbergen.

 

Schoonheid en verandering komen in de wereld en ook in de politiek vaak uit onverwachte hoek. Kijkt u af en toe nog eens naar de gelovigen in hun klein hoekje, dan profeteert deze theoloog maar vast dat de onverwachte hoek altijd al Gods woonplaats was. Hoop, waar we die ook uit putten, is wat ons bindt – en hoop, zeggen wij met Samsom mee, dooft nooit uit.

Meer over de Banningprijs lees je op de website van de Banningvereniging.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *