Het was deze week weer feest: er was een rechtszaak over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster. De aartsbisschop van die kerk wil graag een vergiet als hoofddeksel dragen op zijn identiteitsbewijs, maar de rechter heeft nu besloten dat dit niet mag. Reden voor deze Dirk Jan Dijkstra uit Emmen om in hoger beroep te gaan. Welnu, we zullen zien.
Maar wacht even met het ophalen van je schouders en klik nog niet verder. Het gesprek over de grapjas met zijn vergiet is namelijk net iets serieuzer dan je zou verwachten. Ik zet hieronder kort op een rijtje wat de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster precies is, waarom aartsbisschop Dijkstra dat vergiet zo belangrijk vindt en welk debat de ‘pastafari’ hiermee op gang willen brengen.
1. Zo begint de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster
In 2005 krijgt een werkloze natuurkundige met veel te veel tijd in Kansas te horen dat de lokale school naast onderwijs over de evolutietheorie ook lestijd inruimt voor Intelligent Design. Dat is een christelijke tussenvorm tussen de zesdaagse schepping uit Genesis en het verhaal van Darwin cum suis.
De natuurkundige, Bobby Henderson, heeft bezwaar tegen die ruimte voor de Intelligent Design theorie (die hij als onwetenschappelijke religieuze quatsch beschouwt). Dus schrijft hij een brief aan het schoolbestuur. Maar hij doet iets briljants. In plaats van te protesteren tegen de christelijke lesuren, creëert hij zelf een dérde opvatting over het ontstaan van het heelal.
Hij vertelt in de open brief over zijn geloof in een vliegend spaghettimonster dat alles en iedereen geschapen heeft en een grote voorliefde voor piraten heeft – en eist vervolgens dat deze theorie op school net zoveel ruimte krijgt als de theïstische evolutie. Onder de brief tekent hij zijn nieuwe god:
De brief van Henderson neemt een grote vlucht op internet en de natuurkundige verzamelt een snel groeiende groep religie-kritische nerds met een gemeenschappelijk gevoel voor satire om zich heen. Zo wordt de religie uitgebreid met acht ‘liever-niets’ (een knipoog naar de Tien Geboden), de gebedsafsluiter ‘ramen’ (Japanse pasta en een knipoog naar ons amen) en de verplichte hoofdbedekking: een vergiet.
2. En wat willen ze dan met dat vergiet?
Op officiële Nederlandse documenten moet het hoofd van een burger goed zichtbaar zijn gefotografeerd. Dat geldt voor iedereen in ons land – behalve voor religieuzen als sikhs en moslimvrouwen. Zij mogen met een tulband of hoofddoek in hun paspoort staan. Precies zo’n uitzondering wil pastafari Dijkstra nu ook verkrijgen voor zijn vergiet, en daarom voert de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster nu deze rechtszaken.
Die rechtszaken laten een juridische ravage zien. Geen overheid lijkt erop voorbereid. Wil je een kerkgenootschap worden, dan moet je eerst langs de Kamer van Koophandel – die eerst weigerde en toen toch maar toegaf. Maar dan moet je kerk, wil je er rechten aan kunnen ontlenen, ook nog als echte religie erkend worden door de rechter. En dat is internationaal een chaos.
De ene rechter vindt het een nep-geloof, in Den Haag staan er al vergieten op paspoorten, in Eindhoven loopt de rechtszaak nog. En in Emmen bepaalt de rechter nu dat het pastafarianisme wel degelijk een echt geloof is, maar dat dit geloof het dragen van een vergiet niet dwingend voorschrijft. Daarom is het ook niet nodig om zo’n vergiet toe te staan op een pasfoto. U snapt de impliciete, soms ook expliciete kritiek van de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster: gevestigde religies krijgen allerlei wettelijke escapes die seculieren óf nieuw-religieuzen nooit zouden krijgen. Oneerlijk!
3. Wat moeten wij nu met dit debat?
Onder de welhaast aanstootgevende aandachtszucht en existentiële verveling die de aanbidders van het Spaghettimonster uitstralen zitten wat serieuze kwesties. Om ze kort aan te stippen, want de antwoorden heb ik ook nog altijd niet:
-
Waarom Allah wel en het Vliegend Spaghettimonster niet?
Regels rondom pasfoto’s zijn er voor onze veiligheid – burgers moeten er goed herkenbaar en dus onbedekt op poseren. Een vergelijkbaar geval is het verplicht dragen van een motorhelm in het verkeer. In sommige landen weigeren sikhs een helm te dragen omdat die helm in de weg zit van hun verplichte tulband. En die bezwaren worden nog serieus genomen ook. Gevestigde kerkgenootschappen krijgen zo een uitzonderingspositie terwijl de religieuze drager van een vergiet juridisch wordt tegengewerkt.Dat legt een spanning bloot. Een vraag die lastig te beantwoorden is: in hoeverre moeten we ons senang voelen bij het feit dat religieuzen sommige wetten mogen passeren alleen vanwege hun religie? Of moeten we juist bang zijn voor een seculiere staat waar iedereen zijn (religieuze) eigenaardigheden moet opofferen aan een collectief gevoel van veiligheid of neutraliteit? En is dat laatste misschien het onzalige einddoel waar de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster naartoe wil?
-
Waarom is onze maatschappij zo slecht voorbereid op nieuwe religieuze bewegingen?
Kennelijk weten overheid en rechters zich nog wel een beetje raad met grote mainstream kerkgenootschappen, maar klappen ze totaal dicht als het gaat om kleine, ongrijpbare of nieuwe bewegingen. Vergelijk ook de collectieve onkunde in het politieke debat over salafisme.Is het misschien waar dat (de juridische zijde van) onze maatschappij al te sterk is ingericht op de gevestigde religies die er waren in de tijd dat onze wetgeving ontstond? En dat we ons daardoor geen raad weten met nieuwe of marginale religies, waardoor die automatisch buitengesloten en achtergesteld worden? Maar wat is dan de logische stap voorwaarts? Het verruimen van de rechten van nieuwe religieuzen of het terugschroeven van bestaande privileges? Of zijn die privileges voor oude, grote religies ook wel toegestaan vanuit hun historische binding met ons land?
-
Moeten we het okee vinden dat de Nederlandse rechter zich met theologie bemoeit?
In de rechtszaken over de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster houdt de rechter zich wel erg bezig met de inhoudelijke geboden en verboden van de nieuwe religie. Zo probeerde de rechtbank van Emmen te ontdekken in hoeverre de aartsbisschop het dragen van een vergiet als een verplichting voor elke pastafari was. Dat kon Dijkstra niet overtuigend bewijzen.Maar wacht eens even… Is de rechter nu niet al te veel theologie aan het bedrijven? Was de scheiding tussen kerk en staat niet juist bedoeld om de kerk te beschermen tegen leerstellige inmenging van de rechtsprekende en wetgevende macht? Jawel, maar toch treffen we anno 2016 een rechtbank aan die op eigen houtje wil bepalen wat er wel en niet verplicht en toegestaan zou zijn volgens de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.
Het is op meerdere niveaus geen goed signaal: het is een rechter die de ‘officiële kerkleer’ uit wil spelen tegen een individueel geweten, het is een rechter die religieus gedrag langs de maatstaven van ‘orthodoxie’ legt en die orthodoxie zelf meent te kunnen achterhalen en definiëren. Daar lopen verantwoordelijkheden door elkaar en dat is in het geval van een pesterige satirische godsdienst nog tot daar aan toe, maar als christen zou ik mijn religieuze leven niet graag van de theologische inzichten van een willekeurige Emmense rechter laten afhangen.
Tot slot
De Kerk van het Vliegend Spaghettimonster met haar irritante vergiet en dure, helaas toch wel mediagenieke rechtszaken is vervelend en/of kwaadaardig, maar biedt wel een noodzakelijk denkstuk aan iedereen die geen genoegen neemt met de status quo van ons huidige denken over godsdienstvrijheid. Temeer omdat de religieuze samenstelling van onze bevolking verandert – en dat gaat binnen enkele decennia ook nieuwe en veel moeilijkere vragen aan ons juridische begrip van godsdienstvrijheid stellen. Misschien helpt de casus van de pastafari ons om ons daarop voor te bereiden door fundamentele bezinning.