Bij mijn nieuwe mobiele provider kreeg ik Spotify Premium gratis. Dat had ik al, maar nu komt er een grote databundel bij waardoor ik overal waar ik ben vrijwel alle muziek kan luisteren. Vooruitgang met een grote V.
Nog geen maand later kocht ik een platenspeler. Jazeker, zo’n ding met een naald waarop je gekrast vinyl legt dat elke twintig minuten moet worden omgedraaid, wil je iets blijven horen. Achteruitgang met een grote A. En ik ben niet de enige twintiger met een pick-up. Wat zegt het over onze generatie? Valt het ook theologisch te duiden?
Voornamelijk nadelen
Ten opzichte van cd’s of in hoge bitrate geripte mp3-bestanden heeft mijn platenspeler eigenlijk geen voordelen. Ik heb me weleens laten vertellen, dat vinyl nog steeds de beste geluidskwaliteit heeft. Maar wil je dat benutten, dan heb je vast een scherp gehoor en een dure platenspeler nodig. Ik heb geen van beide.
Resten nog alle nadelen. Platen zijn twee keer zo duur als cd’s (en die zijn al duurder dan Spotify). Ze beschadigen sneller en dan krijg je zo’n irritante tik of erger. Ze nemen meer ruimte in, maar bevatten twee tot vier keer zo weinig luisterminuten als een cd. Ze kunnen niet in je auto of op je telefoon. Je moet alle must-haves nog een keer opnieuw kopen.
Twee redenen
Waarom dan toch die lp’s? Ik kon twee redenen bedenken:
1. Vintage is het helemaal
De hippe koffietent wil mij vertellen dat een goedbetaalde boer hoogstpersoonlijk elke koffieboon voor me heeft afgestoft en ze volgens nog door zijn over-over-over-overgrootouders gestelde kwaliteitsnormen heeft geselecteerd. Slow food en vintage kleding zijn in. Ouderwets is modieus geworden onder de naam ‘retro’.
We vinden het in een wereld die snel verandert, waar technologische veranderingen over elkaar heen buitelen, fijn om contact met het verleden te houden. Om bij slow food te blijven: we vertrouwen het meer, omdat het door een beproefd oud proces tot stand is gekomen en geen magnetrontroep is. Tegelijk kost het ons meer tijd en aandacht – en dat zien we dan maar als aangename onthaasting. Lekker zen, een middagje old school aardappelen schillen.
2. Een identiteitsdingetje
Ik zag in de afgelopen jaren een groeiend aantal platenspelers bij een groeiend aantal lieve vrienden. Dat heeft er bij mij voor gezorgd, dat ik eerst geleidelijk gewend raakte aan het idee en toen langzaam maar zeker zelf ook het verlangen naar een eigen pick-up kreeg. Ja, de mens, hoe intelligent, welbewust en zelfstandig ook, is een kuddedier.
‘Ik heb een platenspeler, dus ik behoor tot een bepaald type mens’, dus. En dat wordt nog eens versterkt door het feit, dat een verzameling lp’s ook gelijk op mooie wijze laat zien van wat voor soort muziek ik houd. Dit in tegenstelling tot een lelijk klein cd-rekje of een Spotify-account. Kom je mijn kamer binnen, dan word je zichtbaar omringd door de artiesten die ik liefheb.
Wat kan de kerk hiervan leren?
1. Retro is goed… De kerk hoeft niet de fout te maken, al te hijgerig achter nieuwe ontwikkelingen aan te lopen. Langzaam en oud is niet per definitie achterhaald en fout, zoals we zien aan de hypes rondom slow food en platenspelers. Presenteer je oude traditie als ‘vintage’ en het kan ineens als een beproefde, mindfulle bezigheid worden gepromoot. Geloof me maar, dat is beter dan snapchat-kerkdiensten.
2. Identiteitsdingetjes werken… We doen het goed op groepsidentiteiten. Gemeenschappelijke gebruiken, hobby’s, kunst of zelfs uiterlijke kenmerken kunnen, mits niet-dwingend en op sympathieke en frisse manier ingezet, heel goed bijdragen aan de aantrekkelijkheid van je geloofsgemeenschap. Net als bij het kopje ‘retro’ hoeft dat allemaal niet rationeel en the Voice of Holland-waardig te zijn. Als het maar origineel en authentiek is (ook zo’n prachtig modewoord!).
De twee lessen die mijn platenspeler voor de kerk heeft, dus.
Op Blendle kun je twee eerdere stukken van me lezen over moderne vormen van kerk-zijn.