Zolang Nederland zichzelf een identiteitscrisis blijft aanpraten, gaan we het elk jaar twee keer meemaken. Ophef over verdwenen paaseitjes (ze noemen het nu lente-eieren!) in het voorjaar en berichten over geschrapte kerstreclames in december. Red onze joods-christelijke cultuur, in Nederland vieren we Pasen.
De feesten die je viert en de manier waarop je je kleedt zijn typische identity markers die belangrijk zijn in het vormen van sociale groepen (zoals skinheads dikwijls kaal zijn, bijvoorbeeld). Hoe dat maatschappelijk allemaal een beetje werkt, dat kun je beter aan een socioloog vragen. Als theoloog kan ik het in ieder geval wel in een bijbels perspectief plaatsen, want ja: dit soort geneuzel is van alle eeuwen. Komt-ie!
De joodse traditie (en Jesaja die erop scheldt)
In Jeruzalem vieren we offerfeesten, nieuwemaan en sabbat. Zo roept het volk ten tijde van Jesaja. De leiders van het land ook. Die tradities onderscheiden hen van de volken eromheen, grootmachten die Jeruzalems zelfstandigheid bedreigen. De nationale (religieuze) identiteit staat onder druk, misschien dat Judea daarom de voorhoven van de tempel platloopt.
Voor de God van Jesaja hoeft het allemaal niet, lees je al na tien verzen in het lijvige boek.
Houd op met die zinloze offergaven.
Ik heb een afschuw van jullie wierook;
jullie feesten, nieuwemaan en sabbat,
ik duld ze niet naast al dat wangedrag.
–
Aan jullie handen kleeft bloed!
–
Zoek het recht, houd tirannen in toom,
bied wezen bescherming, sta weduwen bij.
Voor Jesaja hoeft het volk zich niet zo nodig in te spannen voor het behoud van de feestdagen van de rijke joodse cultuur. Sterker nog, Jesaja schetst een God die die feesten flink vindt stinken zolang de verdrukten nog lijden in het land.
Hetzelfde vind je bijvoorbeeld bij de profeet Amos:
Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet.
Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen.
Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.
Of denk aan de bekende tekst waarop wij Michazondag hebben gebaseerd.
Het is een motiefje bij de profeten:
het volk wil trouw aan de religieus geïnspireerde feesten vasthouden,
maar het kan God geen klap schelen zolang het onrecht nog bestaat.
De joods-christelijke traditie (en Paulus die ermee breekt)
Paar eeuwen verder, en inmiddels hebben we de eerste christelijke gemeenschappen die zich langzaam maar zeker los gaan ontwikkelen van de joodse clubs. Nieuwe discussies over identity markers. Logisch. Op het snijvlak opereert de apostel Paulus, die het verhaal van Jezus vooral bij niet-Joden gaat brengen.
Ik leefde de Joodse wetten heel wat strikter na dan velen van mijn generatie en zette mij vol overgave in voor de tradities van ons voorgeslacht.
Dat schrijft hij aan de Galaten. Daarna schrijft hij dat hij het toch maar even bij de joods-christelijke leiders heeft gecheckt. Wat moeten we met onze manier van leven, qua eten en besnijden enzo?
De belangrijkste broeders hebben mij tot niets verplicht.
–
Onze enige verplichting was dat we de armen ondersteunden, en dat is ook precies waarvoor ik mij heb ingezet.
Er is verder de brief aan de Kolossenzen, daar lees je:
Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat.
–
Laat dus wat aards in u is afsterven: ontucht, zedeloosheid, hartstocht, lage begeerten en ook hebzucht – hebzucht is afgoderij
–
woede en drift, vloeken en schelden. Bedrieg elkaar niet
Dus. Voor de vroege christenen lag de nadruk nog steeds op het goede leven in plaats van op de religieuze tradities – misschien nog iets sterker, want al die gebruiken en feesten lijken überhaupt niet zoveel meer waard te zijn voor veel Nieuwtestamentische briefschrijvers.
Maakt het dan helemaal niks uit wat je met de feesten doet?
Nou… het zou kunnen dat je dat vanuit het Nieuwe Testament prima betoogd krijgt, maar niet voor de Hebreeuwse bijbel. Daar is het ideale leven toch echt een land waar eerst gerechtigheid, maar daarnaast ook trouw aan de traditie bestaat.
Dat zie je in het verhaal van Daniël. In den vreemde (als balling in het paleis van de Babyloniërs) voelt hij zich rot omdat hij daar niet kan eten volgens de regels van zijn godsdienst. En omdat hij mee moet doen met een ritueel waarin iedereen voor een gouden beeld van de koning knielt. Hij weigert.
Daniël en zijn vrienden zijn de helden omdat zij als ‘gasten’ in het buitenland trouw zijn gebleven aan hun eigen religieuze identiteit. Als we daar nog iets van kunnen leren, dan is het misschien wel een beetje begrip voor onze immigranten die hun culturele of religieuze identity markers (hoofddoeken, halal of kosjer eten) belangrijk blijven vinden. Daniël deed hetzelfde.
Goed, maar terug naar het punt
Nou, eigenlijk vergelijkbaar met de petitie die ik deze week schreef: laat de politici maar bakkeleien over wat nou precies onze gebruiken, feesten, traditie en cultuur zijn.
De kerk zal er in eerste instantie weinig interesse in hebben – en des te meer in dingen als rechtvaardigheid, barmhartigheid, Gods liefde vertaald in naastenliefde. Dat is het hart van de wet, en daarmee heb je dan wel weer een gedeelde joodse en christelijke uitspraak te pakken. Yes!