De wetenschapper en de dansleraar

De wetenschapper en de dansleraar

Viroloog Marc van Ranst, zeg maar de Belgische Jaap van Dissel, wordt deze week afschuwelijk bedreigd door complotdenkers. Intussen zit hun goeroe Willem Engel, de gedreadlockte dansleraar, hem te tarten en uit te dagen tot debatten die de meesten van ons kwaadaardige tijdverspilling zouden vinden. Van Ranst reageert grappig. Hij zegt: ‘Je verwart mij met Marc van Danst. Ik ben geen dansleraar, ik ben viroloog. Ik klop wel bij je aan als er een keer een salsapandemie plaatsvindt.’ Snedig gevonden, begrijpelijk vilein. Maar er valt meer te zeggen over wetenschappers en leken, en daar moet maatschappijbreed toch wat dieper over worden nagedacht.

17 miljoen bondscoaches

Als theoloog ben ik uitentreuren vertrouwd met de sleetse woordgrap ’theo loog’. Dat wordt niet gebezigd door atheïsten die vinden dat ik gespecialiseerd ben in een sprookjesboek. Nee, het verwijt dat theologen liegen komt van gelovigen die van mening zijn dat een theologiediploma geen garantie biedt voor een wijs verhaal over geloof en christendom. Theologen hebben een bijzonder vakgebied, net zoals bondscoaches, want je wordt constant omgeven door amateurconcurrenten. Stuurlui aan wal, maar ook gewoon aan boord. Nergens ben ik veilig, nooit is iemand te beroerd om zijn of haar mening over mijn vakgebied uit de doeken te doen. Daarom vertellen we op een verjaardag niet welk beroep we hebben.

Je kunt dat vervelend vinden, maar dat heeft geen zin. Bovendien is het niet eerlijk: jij hebt geleerd over iets waar mensen zelf ook dagelijks mee leven. Ze zijn niet louter amateurs, ze zijn vaak ervaringsdeskundigen. En soms hebben ze zich kundig vastgebeten in één facet van jouw werk en praten ze je onder de tafel. Hoeveel jaren je ook gestudeerd hebt, je hebt nooit een diepe parate kennis van elke millimeter van je vakgebied. Een leek kan jou op de millimeter verslaan. Elke ketter heeft zijn letter, alle christenen kunnen twee preken schrijven. Dat maakt van hen geen theoloog, maar dat maakt van mij ook geen onaantastbare allesweter.

Diploma’s zeggen niet alles

Sommige geleerden vinden het jammer dat hun ‘studieobject’ terug kan praten. Dat waren de studeerkamerdominees van weleer, en sommige medische specialisten hebben hetzelfde dedain. Zoals die oogarts die, toen ik mijn klacht omschreef, reageerde met ‘nee, dat kan niet’. Misschien niet, dokter, maar het is wel zo. Zulke geleerden hadden zich misschien beter kunnen specialiseren in machines, die vooralsnog geen bewustzijn hebben. Aan hen hebben we sektarische wildgroei te danken, en de opkomst van coaches en goeroes, alternatieve circuits en een algeheel wantrouwen jegens wetenschap en traditioneel gezag.

Ik beschuldig Marc van Ranst hier allemaal niet van, ik ken de beste man niet, maar het is dit jaar meer dan duidelijk geworden dat de virologen van deze wereld (begrijpelijkerwijs) niet waren voorbereid op álle maatschappelijke aspecten van de pandemie waarvoor ze getraind zijn. De meesten van ons zijn geen Willem Engel, maar we hebben wel allemaal onze favoriete viroloog. Wat ze over mondkapjes zeiden, en over aerosolen, en over het nut van die en die en die maatregel of zelfs behandeling, dat was verre van unaniem. Logisch, de ziekte is jong en de ontwikkeling gaan sneller dan je kunt bijbenen. Ook jij, met al je diploma’s. Bovendien past een bepaald agnosticisme: veel dingen zijn simpelweg nog onbekend en onzeker (ook daar weet een goede theoloog alles van).

Schoenmakers en leesten

Hierbij komt iets wat virologen misschien nog wat minder gewend zijn dan theologen: jouw vakgebied staat niet op zichzelf. Het hangt momenteel samen met economie, geopolitiek, psychologie, media, sociologie, antropologie, allerlei medische branches waarmee een viroloog niet dagelijks werkt, statistiek, en niet te vergeten: communicatiewetenschappen. Ik heb dit jaar viroloog na viroloog zien stuntelen achter microfoons en voor camera’s, en zich soms ook al te gretig op vele vakgebieden zien begeven die niet de hunne zijn. Als een ander dit vervolgens ook met jouw expertise probeert, voldoet een ‘ja, maar jij bent dansleraar’ niet helemaal. Nog even los van het feit dat er al die tijd ook behoorlijk gekwalificeerde tegenstemmen hebben geklonken.

Nog nooit in mijn leven heb ik iemand van mijn gelijk overtuigd door met mijn diploma te zwaaien. Terecht. Geleerdheid staat op geen enkele manier gelijk aan wijsheid of kundigheid. Mijn moeders kaakchirurg suggereerde decennia geleden dat haar klachten te maken konden hebben met een gebeurtenis uit een vorig leven. Daar lig je dan in die ziekenhuisstoel, overgeleverd aan een hooggeleerde verwarde man. Over gestoorde theologen hoef ik het niet eens te hebben. Uiteindelijk heeft alles te maken, niet met ratio (want wie van ons heeft de inhoudelijke beweegredenen van het RIVM nou echt tot in de puntjes getoetst?) maar met vertrouwen. Voor de meesten van ons helpt het dat de autoriteitsfiguur een diploma heeft, is het zelfs een sine qua non, maar we hebben ook allemaal ons breekpunt.

Taak

Het is aan de wetenschapper om aan het vertrouwen te bouwen van de mensen over wier lot jij meebeslist. Dat doe je met feiten, maar minstens zozeer met je persoonlijkheid.

Iedereen die nu lacherig over Marc van Ranst z’n dis-tweets over Willem Engel doet, heeft in de afgelopen veertien maanden al minstens één keer heel cynisch, ongelovig en eigenwijs gereageerd op een bewering van Jaap van Dissel. Dat is jammer voor onze virologen, maar het is wel een maatschappelijk fenomeen waarmee ze moeten dealen. Dat hen hopelijk een beetje scherpt – en dat, als je het verder uitdenkt, ook best een beetje eng is. Want ja, ook in jou schuilt diep vanbinnen een klein Willem Engeltje dat zich, als er lang genoeg aan je vertrouwen wordt geknaagd, niet meer kan overgeven aan de personen die nu de grootste crisis sinds 75 jaar aan het managen zijn.

 

Steun m’n werk met een vrije donatie.

Lees m’n boek Ode aan de verliezer!