Ik geloof nog steeds wat ze me in groep 8 leerden, maar het lijkt niet meer te kunnen

Vroeger in groep 8 leerden ze je alles over de Tweede Wereldoorlog.
Van Anne Frank en Hitler, van verzet en NSB, van dit mag nooit meer gebeuren.
Over koloniale roof en slavernij leerden ze je alleen de term Gouden Eeuw, maar je moet wat te wensen overhouden.
1940-1945 waren prima gedekt in groep 8.

Ik geloof er nog steeds in. Daarin ben ik heel behoudend.
In wat ze me in groep 8 meegaven: de Tweede Wereldoorlog als een moreel paradigma.
Alles wat daarop lijkt moet vermeden worden, wordt taboe verklaard,
de jaren  30 als perfecte graadmeter voor aanstormende ellende.

Maar dat lijkt niet meer te kunnen.
Wie tegenwoordig in een debat de nazi’s noemt, wordt eerst afgeserveerd: ‘Godwin, haha!’
Volstaat dat niet, dan kun je op details inzoomen: ‘Hitler had geen website, Geert Wilders wel, dus ze lijken niet op elkaar!’
Of je draait de vergelijking zo creatief om dat elke inbreng over fascisme bij voorbaat belachelijk wordt: ‘Er is een holocaust op alle blanke Europeanen gaande!’

Zo wordt het basale morele paradigma van onze cultuur uitgehold.

Intussen vechten clubs voor het behoud van de sterke traditie van de Dodenherdenking.
Daar mag vooral niet aan getornd worden, alles moet hetzelfde blijven.
In groep 8 leerde je dat iedereen die foute oom had kunnen hebben,
in 2016 vertik je het om Duitse soldaten te herdenken.
In groep 8 leerde je dat 4 mei een datum was om alle onderdrukking toen en nu mee te gedenken,
in 2016 moet het toch toen en daar bij die ene groep blijven.

Waarom? Omdat de oorlog toen en daar moet blijven,
de Duitser de absolute slechterik moet zijn omdat wij onszelf anders een spiegel voor moeten houden,
de Joden van de vorige eeuw het absolute slachtoffer moeten zijn omdat we anders moeten nagaan of een andere minderheidsgroep niet aan hetzelfde lynch-mechanisme wordt blootgesteld.

We hebben de Tweede Wereldoorlog vermoord, en we weten allemaal dat er van dood wederopstanding komt.

Die vieze bruine sloeg me, juf

Vroeger in groep 8 leerden ze je ook wat racisme was.
Drie Molukse jongetjes in de klas en twee geadopteerden.
Je mag zeggen: ‘Luciano sloeg me, juf’,
en je mag niet zeggen: ‘Die vieze bruine Luciano sloeg me, juf’.
Over ‘een Molukkers-probleem’ moet je al helemaal niet beginnen.
Dat is allemaal racisme.

Ik geloof er nog steeds in. Daarin ben ik heel behoudend.
In wat ze me in groep 8 meegaven: racisme als een absolute no go.
Alles wat daarop lijkt moet vermeden worden, wordt taboe verklaard,
is het einde van een normaal gesprek.

Maar zo lijkt het niet meer te werken.
Nu de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is uitgehold kan Geert Wilders het eenvoudig over een Marokkanenprobleem hebben (grappig, dat woord accepteert mijn spellingscontrole wel en Molukkersprobleem niet).
Niemand die nog denkt of mag denken aan het Jodenprobleem van toen (hee, die komt ook door de spellingscontrole!).
Bovendien wordt er op details ingezoomd, net als met de Tweede Wereldoorlog.
‘De islam is geen ras, Marokkanen vormen ‘wetenschappelijk gezien’ geen ras, dus dit is géén racisme!’

Zo wordt een basale morele gespreksregel totaal uitgehold. 

Intussen vechten volksstammen voor het behoud van de Zwarte Piet-traditie.
In groep 8 vertelden ze je dat Piet zwart was van het roet.
In 2016 kregen we dan een Roetveegpiet in plaats van die raciale karikatuur –
en plotseling veranderde zelfs de liefste Facebook-tante rap in een beest.

De generatie die mij in groep 8 leerde wat racisme was,
leerde dat het een taboe was, een absolute no go, het einde van een gesprek,
die generatie deelt nu racistische plaatjes en filmpjes over Sylvana Simons.
En zegt dat ik naar hen moet luisteren.

Als ik daar één ding van leer, is dat ze al die tijd wel degelijk wisten van onze koloniale roofstaat, want de ene na de andere verwijzing naar Sylvana als negerslaaf komt voorbij. Toch gek dat ik daar in groep 8 niets over hoorde.

Van racisme maak je geen mening, nooit.
Racisme is racisme, een crime, precies zoals ze je in groep 8 verteld hebben.

Daar moet een piemel in

Vroeger in groep 8 leerden ze je van alles over de verschillen tussen jongens en meisjes,
en het gros heb ik naar het grofvuil verwezen omdat het mild of ernstiger seksisme is,
maar dit was in ieder geval iets dat je niet deed: een meisje aanranden.
Daar waren ze heel principieel in, de generaties die mij opvoedden.

Ik geloof er nog steeds in. Daarin ben ik heel behoudend.
In wat ze me in groep 8 meegaven: aanranding als een absolute no go.
Alles wat daarop lijkt moet vermeden worden, wordt taboe verklaard,
is het einde van een normale verhouding.

Maar zo lijkt het niet meer te werken.
Grab ‘em by the pussy, dat kun je roepen en tientallen miljoenen stemmen binnenharken om de machtigste man van het Westen te worden. Als ze nee zeggen bedoelen ze ja, roept onze Thierry Baudet op populistisch rechts. Van Pim Fortuyn met zijn ‘Mens, ga toch koken’ schrokken we nog massaal, maar die tijden zijn veranderd.

Daar moet een piemel in! klonk het gisteren nog van Feyenoord-supporters naar een machteloze stewardess die niets anders kan dan lachen. Dezelfde tekst klonk van een woedende meute die protesteerde tegen de komst van een azc (immigranten zijn immers vaak verkrachters, zo meenden zij ironisch genoeg).

Een vrouw als te domineren voorwerp, als op te jagen aangeschoten wild, we zijn terug in het dierenrijk.

Noem me ouderwets

Noem me ouderwets, maar ik houd me graag conservatief aan wat taboes vast.
Fascistische mechanismen? Dat noem ik geen mening maar een gevaar.
Racistische gedachten? Dat noem ik geen feiten benoemen, maar een taboe dat je vermijdt.
Seksistische grapjes? Dat noem ik geen humor maar het eind van een gesprek.

Noem mij radicaal, maar ik ben gewoon een beetje behoudend.
Ik zat in groep 8 aan het eind van de jaren ’90.
De tijd vóór Fortuyn en de Twin Towers.
Beetje paars, beetje politiek correct, beetje deugend.
Wat ik toen leerde, de taboes en paradigma’s die ik toen meekreeg,
die zijn het niet waard om op te geven.
Ik blijf nog even in groep 8 hangen,
en ik kan er geen begrip voor opbrengen dat de rest daarvan weg is gedreven.

Geen begrip voor het feit dat we toen van Pim Fortuyn schrokken,
maar dat je van de gemiddelde CDA’er inmiddels niets anders meer hoort.

Geen begrip voor het feit dat racistische kolder tot een mening wordt gebombardeerd,
als het maar met genoeg boosheid en herhaling wordt verkondigd.

Geen begrip voor het slopen van de taboes die de maatschappij na de oorlog leefbaar hebben gehouden.

Was ik racistisch in groep 8, dan werd dat niet als een serieus te nemen opinie gezien.
Dan kreeg ik een pets op mijn kop en mocht ik sorry gaan zeggen.

Greep ik ongewenst naar een kont in groep 8, dan werd dat niet weggelachen.
Dan kon ik nablijven en strafregels schrijven.

Gooide ik in groep 8 alle tafels en stoelen overhoop, dan werd me niet gevraagd wat ik wilde of waarom ik boos was.
Dan kregen mijn ouders een rekening en werd ik geschorst tot ik eerst weer normaal kon gaan doen.

Het is 2016.

Iedereen mag inmiddels gek zijn geworden,
iedereen mag openlijk racist zijn
of flagrant racisme en seksisme hebben goedgepraat, weggelachen en gedoogd –
ik vertik het.

Te absoluut, te ouderwets, te politiek correct.

Ik zie neonazi’s niet als gesprekspartners maar als schoften.
Ik ga met racisten geen dialoog aan om te zien of de waarheid misschien in het midden ligt.
Ik accepteer aanranding, vernedering en getreiter niet als onvermijdelijke rauwe randjes.

Nu we uit groep 8 zijn en geen juf meer hebben moeten we elkaar soms maar een pets op de kop geven.
Er zijn grenzen die je nooit, nimmer overschrijdt.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *